Nu de nieuwe productie van Macbeth (Giuseppe Verdi) in première is gegaan bij Opera Ballet Vlaanderen, is het een uitgelezen moment om de historische figuur van Macbeth even nader te bekijken. Hij is namelijk een verre verwant, de kleinzoon van mijn 31x overgrootvader Máel Coluim mac Cináeda (Malcolm II, Koning van Schotland).
Bron

Verdi baseerde zijn opera op het bekende toneelstuk van William Shakespeare. Shakespeare schreef zijn werk omstreeks 1605-1606, niet lang na de troonsbestijging van James I op de troon van Engeland. James, die reeds koning van Schotland was, bracht zijn thuisland in de schijnwerpers, waar het voor de meeste Engelsen voorheen niet meer was dan een mysterieuze onderworpen buur. De regeerperiode van James werd gekenmerkt door politieke en religieuze conflicten, en het gevaar van regicide was nooit ver weg.
De voornaamste bron die door Shakespeare geraadpleegd werd bij het schrijven van zijn toneelstuk, was Raphael Holingshed’s Chronicles of England, Scotland, and Ireland (1577) – een autoriteit op het vlak van geschiedenis in die tijd. De Chronicles beschrijven koning Malcolm II, die eerst door Duncan I en later door Macbeth werd opgevolgd, beiden zijn kleinzoons. Voor de moord op Duncan waardoor Macbeth aan de macht kwam, baseerde Shakespeare zich op een andere verhaal uit de Chronicles, namelijk de moord op koning Duff door een van zijn volgers, Donwald. Door beide verhalen te combineren, zette Shakespeare een specifieke toon rond het verhaal van regicide.
Historische context
Wanneer Macolm II sterft in 1034, was zijn laatste wens dat zijn troon zou overgedragen worden aan zijn oudste kleinzoon, Duncan. Dit verzoek strookte niet met de Keltische opvolgingsregels, die stelden dat een troon steeds moest afgewisseld worden tussen verschillende takken van de familie. Zijn verzoek sneed ook een andere pretendent af, namelijk Macbeth. Niettegenstaande de duidelijke wens van Malcolm II, maakte Macbeth zijn claim op de troon sterk. Niet als kleinzoon van Malcolm II, want daar was de claim van de oudere Duncan sterker, maar wel via zijn vrouw, die afstamde van zowel Malcolm I als Kenneth III. Nadat Macbeth’s claim werd verworpen en Duncan tot koning werd verkozen, aanvaardde Macbeth de beslissing de eerste jaren. Na een tijd verzamelde hij echter een leger, en kwam in opstand. Het kwam tot een veldslag, waarin Duncan sneuvelde. Nu Duncan dood was, en diens zonen in het buitenland verbleven, werd Macbeth tot koning van Schotland gekroond. Hij behield de troon voor 17 jaar, tot één van de zoons van Duncan, Malcolm III, met een leger terugkeerde naar zijn vaderland. Malcolm doodde Macbeth in de Slag van Lumphannan op 15 augustus 1057. Na Macbeth’s dood, was er slechts één gevaar voor Malcolm, namelijk Lulach, de zoon van Macbeth’s vrouw uit een eerder huwelijk. Lulach, die meteen na Macbeth’s dood tot koning werd gekroond, werd enkele maanden later, in maart 1058, gedood door Malcolm die hem als koning van Schotland opvolgde.

Shakespeare’s versie
Zoals gezegd komt Shakespeare’s versie van het verhaal van Macbeth en zijn relatie tot eerdere en latere koningen van verschillende plaatsen in de Chronicles. De moord op Duncan komt grotendeels van Holingshed’s beschrijving van de moord op koning Duff door Donwald: beiden worden ze vermoord door een vertrouweling, en zowel Donwald als Shakespeare’s Macbeth handelen onder invloed van een ambitieuze echtgenote. Verder in zijn boek, beschrijft Holingshed Duncan ook als een onbekwame koning, die zijn eigen zwakte erkende en de hulp van Macbeth en Banco inriep om een invasie vanuit de Hebriden tegen te gaan. Andere elementen van Shakespeare’s Macbeth die kunnen worden teruggevonden in Holingshed zijn Macbeth’s moordpoging op Banco en Fleance, en de dood van Macbeth door de handen van Macduff. De rol van Banco als medeplichtige van de moord op Duncan wordt bij Shakespeare weggelaten, en Banco wordt voornamelijk als slachtoffer beschouwd. Dit had een goede reden: de Stuarts, en dus ook de kersverse koning James, beweerden rechtstreekse afstammelingen te zijn van Banco. Deze als moordenaar ten tonele voeren, zou dus de monarchie in een slecht daglicht stellen.
Het Schotland van Macbeth
Shakespeare zet zijn verhaal op een moment in de Schotse geschiedenis kort na de Engelse overheersing die meer dan een eeuw geduurd had. Hoewel de gebeurtenissen die hij beschrijft veelal waargebeurd zijn, was het niet de bedoeling om van Macbeth een historisch document te maken. Shakespeare speelde met de tijdslijn en achtergrond, om van zijn toneelstuk een middeleeuws drama te maken met een speciale sfeer die beter zou overeenkomen met de fictieve Macbeth. Zo wordt de 17-jarige regeerperiode van Macbeth herleid tot ongeveer een jaar, en wordt zijn dood in Perthshire gezet in plaats van het historische Lumphannan. Toch refereert het stuk vaak naar de Schotse cultuur van zowel de middeleeuwen als Shakespeare’s eigen tijd.
Heksen en het bovennatuurlijke

Zoals in veel Europese landen, hadden de middeleeuwse Schotten een sterk geloof in heksen en magie. Vooral voorspellingen en hun kunst om deze te doen uitkomen werden gevreesd. Shakespeare’s beschrijving van Macbeth met de heksen, is een samenraapsel van 11de-eeuwse en renaissance elementen van dit geloof. In het algemeen, werd hekserij beschouwd als iets kwaadaardig, vaak ook geassocieerd met de een of andere omgang met de Duivel. Hekserij was dan ook voor velen een gevaarlijke bedreiging voor de sociale stabiliteit. Schotse autoriteiten namen soms extreme maatregelen tegen heksen en hun magie. Koning Kenneth besloot bijvoorbeeld dat iedereen die bovennatuurlijke geesten aanriep voor hulp, levend verbrand moest worden. Voor de toeschouwer uit Shakespeare’s tijd, was de aanwezigheid van de heksen dan ook een directe oorzaak van het gebeurde.
Van Shakespeare tot Verdi

Verdi’s opera slaagt er in om verbazingwekkend dicht bij het origineel te blijven. Alle elementen die belangrijk zijn voor het verhaal zijn overgebleven. Enkele kleinere gebeurtenissen hebben het niet gehaald: in het toneelstuk vluchten Duncan’s zonen naar het buitenland na de moord op hun vader: Donalbain naar Ierland, Malcolm naar Engeland, waar hij vergezeld wordt door Macduff. Wanneer beiden plots met een leger in Schotland staan aan het begin van Akte IV, komt dit als een gehele verrassing. Donalbain is bij Verdi geheel weggelaten. De heksen bij Shakespeare zijn drie oude vrouwen die Hekate aanroepen, de godin van hekserij. Verdi gebruikt een volledig vrouwenkoor om Macbeth’s voorspellingen op te roepen. Verdi’s interesse in het bovennatuurlijke komt trouwens nog wel vaker boven in zijn werk, denk maar aan de kracht van de vloeken in Rigoletto, La Forza del Destino en Il Trovatore, de waarzeggerij in Un Ballo in Maschera, de demonen in Giovanna d’Arco, of de verschijning van de geest van Karel V aan het einde van Don Carlos.
Ook Duncan krijgt bij Verdi geen woord te zingen. Hij komt enkel ten tonele, zwijgend, om vermoord te worden. Hetzelfde geldt voor Fleanzio. In het toneelstuk heeft deze grote gesprekken met zijn vader, terwijl de opera hem als stomme rol opvoert. Een andere belangrijke scène die door Verdi werd geschrapt, is de moord op de vrouw van Macduff en hun kinderen door Macbeth, nadat de heksen hem voorspelden dat Macduff en zijn kinderen een gevaar vormen. In de opera, krijgt Macduff enkel een brief die hem inlicht over de dood van zijn vrouw en kinderen, waarna hij de wanhopige arie “Ah, la paterna mano” zingt.